Paasbrief 2023
Een diep verdriet dat ons is aangedaan
kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zéér vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse rijtjes primula verfraaid,
zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ’s nachts gedaan:
daar stond zijn doopnaam, in sterkers gezaaid.
(Ida Gerhardt, uit “Vijf vuurstenen”, 1974)
Onderaan de dijk ligt een tuin, net als in het opstandingsverhaal. Een moestuin waar een kind in staat, “zondags getooid”, op z’n Paasbest gekleed. Dat kind herinnert aan de in het wit geklede jongeman (Marcus 16:5) die de vrouwen het Paasverhaal aanzegt. Stralend wijst het op het wonder dat die nacht gebeurd is. Sterkers, ook wel bitterkers of tuinkers genoemd, is een kruid dat de eigenschap heeft in korte tijd uit de grond op te schieten. Het kind is verrukt, want het heeft zijn naam, zijn doopnaam ontdekt. Het voelt zich gezien, erkend, bevestigd door dit wonder, dit nieuwe begin.
In het gedicht is sprake van een diep verdriet dat gelenigd wordt. Zoals bij Maria Magdalena die in tranen was, toen Jezus haar ontmoette en troostte door haar naam te noemen (Johannes 20:11-16). Het is vrij zeker dat Ida Gerhardt met “diep verdriet” verwees naar haar eigen pijn: zij voelde zich door haar moeder nooit begrepen en geaccepteerd. “Dat kind in de tuin, – dat ben ik zelf,” heeft zij eens gezegd. De vreugde van het kind is de vreugde van Ida Gerhardt; in haar doopnaam is haar bestaan bevestigd en werd de pijnlijke ontkenning van haar bestaan ongedaan gemaakt. Daardoor kunnen de woorden “je had er niet moeten zijn” (uitgesproken door haar moeder) overgaan in “je mag er zijn”.
Er zijn heel veel mensen met die ervaring van afwijzing, van over het hoofd gezien worden, van niet mee mogen tellen en onzichtbaar zijn… Dat kan levenslang met je meegaan als een diepe pijn, een donkere schaduw. Ook na een fijne, liefdevolle opvoeding kunnen we daar last van hebben. Daarnaast kunnen ook de klappen van het lot ons het gevoel geven: “Ik doe er niet toe, ik stel niets voor!” Dan verlangen we naar het vaste besef van “een naam hebben”, van “gezien, genoemd en bemind zijn”.
Niemand kan het wonder van Pasen begrijpen. De lijdensweg van Jezus, zijn dood aan het kruis, zijn opstanding op de vroege Paasmorgen, – wie kan de betekenis peilen? We weten wel, dat het te maken heeft met de liefde van God, een liefde die zich uitstrekt naar alle mensen op aarde. Ook mijn naam, ook jouw naam staat geschreven in de palm van Zijn hand! Wij zijn gezien, gekend en geliefd.
Ida Gerhardt verbindt dat grote wonder van Pasen met het kleine wonder in de moestuin. De gewone dingen van het bestaan kunnen onverwachts een teken worden van iets dat uit een hogere werkelijkheid komt. Het Paasverhaal kan zomaar opeens oplichten in een alledaagse situatie. Anders gezegd: ons gewone leven kan zomaar een Paasverhaal worden!
Namens de beraadsgroep Pastoraat wens ik u en jullie fijne en gezegende Paasdagen toe!
Ds. Wim Verschoor