Met ontferming bewogen
Dàt staat dus aan het begin van de zending: een gevoel van bewogenheid en medeleven. We kunnen deze mensen toch niet aan hun lot overlaten! Iemand moet het toch voor ze opnemen! Wie gaat deze mensen nieuwe hoop en moed brengen, als wij het niet doen? Een gevoel van bewogenheid: dat is een teken dat God in de buurt is. Diezelfde bewogenheid maakt God aan Mozes kenbaar, als Hij volgens Exodus 3 vertelt: “Ik heb gezien
hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, (…) Ik weet hoe ze lijden.”
Ook het bevrijdingsverhaal begint met Gods ontroering en medelijden. Hij trekt zich het lot van mensen aan. Wellicht was die bewogenheid ook al in God aanwezig bij het begin van de schepping, toen de Geest boven de duistere oervloed zweefde. “Dit kan toch niet de bedoeling zijn, dat de aarde overheerst wordt door leegte en chaos? Er moet leven komen en levensvreugde, laat er tijd en laat er toekomst zijn!” Met ontferming bewogen zijn: als dàt het fundament van zending is, dan draait zending dus niet om mensen overrompelen met overtuigingskracht en indrukwekkende bekeringsverhalen. Het gaat erom dat wij ons het lot van anderen aantrekken, dat wij de mensen zien in hun verwarringen verlorenheid. Zending gaat over nabijheid: dichtbij komen met het verhaal dat er toekomst is, dat er een God is die ons verdriet kent en ons daar niet alleen mee laat. Zending heeft te maken met: elkaar helpen en dragen om het zware bestaan weer aan te kunnen.
Uit de preek van 14 juni 2020. De complete tekst van de overweging vindt u HIER.