Bloemschikking 40dagentijd en Stille Week 2024
Het is veertigdagentijd. We leven toe naar de Stille Week, het sterven van Jezus aan het kruis, en naar Pasen, zijn opstanding op de derde dag. Opstanding, dat is de weg die hij opende voor ieder van ons die in het leven verloren is gelopen. Opstanding is ook de weg voor de gebutste en gehavende schepping, die volgens Paulus ooit verlost zal worden. Aarde en mensen zullen delen in Gods luister.
De bloemschikking in deze veertigdagentijd is daarom een bol van boomschors, als symbool voor de aarde ‘en al wat daarin is’, ook wij mensen. Nog vrijwel woest en ledig in het begin, maar elke viering zal er iets met de bol gebeuren dat wijst naar de lezing uit het Eerste Testament voor die dag.
Eerste zondag
Deze eerste zondag van de veertigdagentijd, Invocabit, is de lezing uit Jeremia 1. Jeremia vindt zichzelf totaal ongeschikt voor het vak, maar wordt door God toch uit profeteren gestuurd: ‘De Heer richtte zich tot mij’. En hij gaat op pad, met zijn vaak pijnlijke en zware boodschap vol oordeel – gericht op reinigen, ruimte maken voor herstel en nieuw begin. ‘Wat zie je?’ vraagt de HEER aan Jeremia in vers 11. En Jeremia ziet, net als wij, een vroege bloesemtak, die snel uitbot. ‘Zó snel laat ik mijn woorden uitkomen’ belooft de HEER hem. En ook ons.
Tweede zondag
Deze tweede zondag van de veertigdagentijd, Reminiscere, is de lezing uit Jeremia 18: ‘Jullie zijn als klei in de handen van de pottenbakker’, profeteert Jeremia. En hij werkt dat beeld uit: de pottenbakker draait en draait, de klei is onwillig, potten mislukken, de brokken klei gaan weer opnieuw op de draaischijf tot hij een pot draait die mooi is. Een scherpe boodschap: zijn wij dan mislukte potten? Maar wie daar blijft haken mist de andere zijde van de boodschap – de HEER volhardt in zijn weg met ons, hij begint steeds opnieuw totdat we omgevormd zijn tot een beeld zoals hij zich dat had voorgesteld.
Wat zien we? We zien de aarde (de bol van boomschors, symbool voor onze planeet en de mensheid) en de pot van de pottenbakker. Vooral ook zien we klimop, symbool van eeuwige trouw en volharding.
Derde zondag
Deze derde zondag van de veertigdagentijd, Oculi (‘Ogen’), is de lezing uit Jeremia 26: ‘Misschien zullen ze luisteren en met hun kwalijke praktijken breken’, zegt de HEER bij monde van Jeremia. Alsof God ook zelf onzeker is over de goede afloop. Jeremia profeteert in de voorhof van de tempel en roept op tot omkeer van de heilloze weg, in schrille beelden. Zijn publiek is doof en blind en wil het niet horen. Hij wordt er bijna om gelyncht. Hoe blind en doof zijn wij voor apocalyptische oproepen tot omkeer? Of snoeren we degenen die ons de waarheid zeggen liever de mond?
Wat zien we? We zien de aarde, en daarin donkere paarse primula’s. Die gele ogen van de primula: zijn ze blind voor het licht? Er zijn ook groene jonge twijgjes, en groen mos. Ondanks alles vordert de lente, het nieuwe leven. Misschien zijn de ogen van de primula toch gericht ‘semper ad Dominum’, altijd op de Heer, zoals de introïtuspsalm (Psalm 25) voor deze zondag zegt waarnaar deze zondag vernoemd is? Hoe blind ben jij, hoeveel zie jij?
Vierde zondag
Deze vierde zondag van de veertigdagentijd, Laetare (‘Verheugt u’), is de lezing uit Jeremia 29: ‘Ik zal jullie een hoopvolle toekomst geven’, zegt de HEER tegen de ballingen die al zeventig jaar in Babel zuchten, ‘Mijn plan staat vast, ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk’. Het volk wordt opgeroepen te bidden, en God belooft te luisteren. Er is vrede in het verschiet.
Wat zien we? We zien de aarde, groener al dan vorige week, een bloeiende tulp als symbool van het gebed, en een vredesteken daaromheen, een V. De kleur is vandaag, op Halfvasten, roze; het wit van Pasen schemert door het paars van de veertigdagentijd heen.
Vijfde zondag
Deze vijfde zondag van de veertigdagentijd, Judica (‘Doe mij recht’), is de lezing uit Jeremia 32: Jeremia krijgt de opdracht van God om zijn neef recht te doen door een stuk land van hem te kopen, zodat het in de familie blijft en niet naar de koning van Babel. ‘Lossen’ heet dat in de Bijbel. De akker zal vrucht dragen, de mensen van God van voedsel voorzien. Zo zal ook God zijn volk recht doen.
Wat zien we? We zien de aarde, steeds groener, met gras en mos en bloemen, en een groot blad als het zwaard van de rechter, die wijs oordeelt en rechtvaardigheid brengt.
Zesde zondag
Vandaag begint de Stille Week, de week van het sterven van Jezus aan het kruis, gevolgd door Pasen, zijn opstanding op de derde dag.
Deze zesde zondag van de veertigdagentijd, Palmzondag, is de lezing uit Jeremia 5. ‘Kijk om je heen’, zegt de Heer bijna schamper tegen Jeremia, ‘of er iemand is die rechtvaardig handelt, die naar eerlijkheid streeft’. Is er nog ergens een oprecht mens te vinden? Ja, die is er. Deze week volgen we die Ene Rechtvaardige, Jezus Messias, die zichzelf opgeeft om de aarde en de mensen te verlossen.
Wat zien we? We zien de aarde, en we zien het kruis. We zien een snoer van dertig zilverlingen, het loon van Judas die hem zal verraden, en een snoer van twaalf noten, de twaalf apostelen. Ook is er buxus, het symbool bij uitstek van Palmpasen, verwijzend naar de palmtakken die het volk voor Jezus uitspreidde toen ze hem feestelijk binnenhaalden.
Witte Donderdag
Johannes 13:1-15
Tijdens de maaltijd staat Jezus op. Hij pakt een waskom en gaat de leerlingen langs om hun voeten te wassen. Simon Petrus lijkt verbijsterd: hoe kan de Heer de voeten van hem, een leerling, wassen? Maar Jezus is duidelijk: als ik je voeten niet mag wassen, kun je niet bij mij horen. De bal ligt bij Petrus, hij heeft de keus zijn voeten wel of niet te laten wassen. Vol overgave roept hij vervolgens uit ‘dan ook mijn handen en mijn hoofd’. In vers 3, voorafgaand aan de voetwassing, plaatst Johannes de voetwassing alvast in een groter kader. Jezus weet dat ‘Hij terug zal gaan naar God’. En meteen vervolgt Johannes met de beschrijving van de voetwassing. Het is alsof Jezus het nog één keer voor wil doen, voordat Hij straks zal terugkeren naar de Vader. En daarmee zet Hij ook de toon naar de toekomst. In de kerk van Christus is een meester niet meer dan zijn slaaf, maar was je elkaars voeten. Paus Franciscus onderstreepte dat in 2019 door in een gevangenis de voeten van twaalf gevangenen te wassen. Hij sprak daarbij de woorden ‘Zorg dat je broeders bent, niet in ambitie maar in dienstbaarheid’. Zo wordt Witte Donderdag een moment dat ons er weer aan herinnert nederig en dienstbaar de weg achter de Heer te gaan. Elkaar dienen, ook dat is leven met het oog op de toekomst.
Paus Franciscus waste in 2019 de voeten van twaalf gevangen in de buurt van Rome. ‘Zorg dat je broeders bent, niet in ambitie maar in dienstbaarheid’, gaf hij deze mannen mee. Met zijn krachtig voorbeeld diende hij de kerk om diezelfde houding aan te nemen.
Denk vandaag eens aan hoe u kunt dienen. Neem een persoon of situatie in gedachte en bedenk één concrete actie om een dezer dagen uit te voeren.
Goede Vrijdag
Johannes 18:1 tot 19:42
Op deze dag lezen we vanaf de gevangenneming van Jezus in hoofdstuk 18 tot de graflegging waarmee hoofdstuk 19 eindigt. Bijzonder aan dit gedeelte is dat er een aantal keren wordt gesproken over dat het zo ‘zou gebeuren’ en dat Jezus zich ten volle bewust is van wat er gaat komen (18:4, 9, 11). De beker die de Vader hem heeft gegeven, die kan en wil Jezus niet aan zich voorbij laten gaan. En zo krijgt het gedeelte, ook voor ons als lezers in 2022, een dubbele laag. Aan het einde van hoofdstuk 19 lijkt met het graf ook de toekomst gesloten. Houdt het hier op? Een mengeling van verslagenheid en verwachting. Jezus wist wat er ging komen, maar was dit dan de bedoeling? Het eerder door Jezus uitgesproken beeld van het zaad in de akker dat eerst moet vergaan voordat het vrucht kan dragen, wordt hier ten volle werkelijkheid. De toekomst lijkt dicht. Of ligt in het graf het nieuwe leven toch al besloten?
Stille Zaterdag
Lucas 24:1-11
De teksten van Paasnacht en Paasmorgen liggen in elkaars verlengde. Toch biedt de vertaling van de NBV van Lucas 24 een mooie handreiking specifiek voor de Paasnacht. Hoofdstuk 23 eindigt met de vrouwen die de rust van de sabbat in acht nemen, nadat Jezus door Josef is begraven. En dan vervolgt de tekst ‘maar op de eerste dag van de week’. Hoewel het woordje ‘maar’ niet in het Grieks staat en ook niet in alle vertalingen is terug te vinden, geeft het wel treffend de situatie weer. Het is alsof de vrouwen een sabbat lang hebben zitten wachten tot ze eindelijk naar het graf mogen. Je zou het kunnen lezen als een sleutelwoord, de plotwending. Na de stilte en doodsheid van deze sabbat, breekt nu de nieuwe morgen aan. ‘Maar op de eerste dag van de week’, het is als het vlammetje dat we in de paasnacht ontsteken om er de paaskaars mee aan te steken. Het daglicht lonkt, de nieuwe dag breekt aan en de toekomst opent zich.
Paasochtend
Johannes 20:1-18
Waar de toekomst gesloten leek door de dood van Jezus, wordt deze op de Paasmorgen weer helemaal opengelegd. De Heer is opgestaan! En daarmee lijkt alles gezegd. De puzzelstukjes vallen op z’n plek. De stappen die we de afgelopen zes weken hebben gezet hebben ons bij de vreugde en verwondering van de volgelingen van Jezus gebracht. Het einde werd een nieuw begin, van waaruit we ons richten op de toekomst.
De aarde zit boordevol hemel
en elke struik hoe gewoon ook,
staat in lichterlaaie van God.
Maar enkel hij die het ziet
doet zijn schoenen uit.
De rest zit eromheen
en plukt bramen.
Nieuw leven, voor ieder die het wil zien en geloven.
Het resoneert in dit gedicht van Elizabeth B.
Browning