Bloemschikking 40dagentijd en Stille Week 2021
Er zijn zóveel mensen die wachten op een een warm woord, een goede daad, een beetje barmhartigheid. Sommigen wonen in Moldavië, anderen in Libanon. Weer anderen in Indonesië, Zuid-Afrika of bij ons om de hoek. In de Veertigdagentijd staan we stil bij het leven van Jezus. Hij heeft ons laten zien wat barmhartigheid is: de hongerigen eten en de dorstigen drinken geven, de naakten kleden, de vreemdelingen onderdak bieden, de zieken verzorgen, de gevangenen bezoeken en de doden begraven. Zo inspireert Hij ons tot op de dag van vandaag. Als ultieme daad van goedheid gaf Hij zijn leven en stond Hij op uit de dood. De hoop die dát geeft, geven we door: door barmhartig te zijn en goed te doen.
De bloemschiksuggestie voor de Veertigdagentijd en Pasen is geïnspireerd op het thema van de
Veertigdagentijdcampagne van Kerk in Actie – ‘Ik ben er voor jou’. Elke zondag van de veertigdagentijd staat er een ander werk van barmhartigheid centraal.
Basisschikking
De basisschikking bestaat uit verschillende onderdelen die gezamenlijk een open hart vormen. Het woord ‘hart’ is terug te vinden in barmhartigheid. Het hart dat open staat voor een ander, het hart dat de ander ziet, medelijden heeft en zich over de ander ontfermt. ‘Open’ omdat het gaat om de ander, open in de zin van benaderbaar. Het beeld dat de vorm oproept is een horizontaal beeld. In de zeven glazen die elke week gevuld worden met natuurlijke materialen komt het thema van de lezing sterk naar voren. Tussen de zeven glazen zijn stenen of boomstammetjes geplaatst, afhankelijk van het onderwerp van de lezing.
Klik op de foto om de betreffende afbeelding te vergroten.
Aswoensdag
Lied 1005
Zoekend naar licht hier in het duister, zoeken wij U, waarheid en kracht. Maak ons uw volk, heilig, vol luister, schijn in de donkere nacht.
Refrein
Christus, ons licht, schijn door ons heen, schijn door het duister. Christus, ons licht, schijn ook vandaag, hier in uw huis. Zoekend naar rust zijn wij vol zorgen, zoekend naar hoop, troost in uw woord. Spreek door ons heen tot de verdrukten, zo wordt uw stem gehoord.
Refrein
Zoekend naar troost zijn velen dakloos, zoekend naar warmte zijn velen koud. Maak ons een huis van levende stenen, schuilplaats voor U gebouwd.
Refrein
Met zoveel gaven aan ons gegeven, voor zoveel leed, zoveel gemis. Maak ons uw dienaars, leer ons te delen, totdat uw rijk hier is
Het lied spreekt over de levende stenen. De zeven glazen en de zes of acht stenen vormen het open hart. In de vaasjes plaatsen we buxus-takjes, van oudsher gebruikt op Aswoensdag. De buxus is een directe verwijzing naar Palmzondag, de intocht in Jeruzalem. Iets om naar uit te kijken. De vorm van het hart wordt geaccentueerd door ranken van de klimop. Klimop, symbool voor trouw naar elkaar toe.
Het is confronterend om te beseffen hoe kwetsbaar we zijn. We zijn als een bloem in de wei. Het ene moment staan we te bloeien in het zonlicht, het volgende moment blaast de wind ons weg. Gelukkig weet God dat allang. Hij stelt ons gerust. Zelfs de dood is bij Hem een nieuw begin. Wij kunnen ons niet buiten Hem bewegen. Zolang God leeft, kan er geen einde bestaan. In God is geen einde. Alleen een nieuw begin.
Eerste zondag
De zieken bezoeken: ‘Ik was ziek en jullie bezochten mij’ Mattheüs 25:36
De zieke had een kwetsbare plek in de samenleving in Israël. Mensen liepen er liever met een boog omheen. Niet zelden omdat gedacht werd dat iemand zijn ziekte wel verdiend zou hebben. Misschien dat daarom het woord voor ‘ziek’ ook wel als zwak wordt uitgelegd: je staat aan de rand, lijkt er even niet meer bij te horen. Radicaal doorbreekt Jezus dit onbarmhartige patroon in de maatschappij door op talloze zieken af te stappen. Daarmee doet Hij meer dan alleen genezen, Hij is hen ook nabij. Hij geeft de mens terug aan zichzelf en maakt van iemand aan de rand weer een mens te midden van mensen. In dat spoor kunnen we op weg. Het mooie van het woord ‘bezoeken’ is dat je er ook ‘zoeken’ in kunt lezen: opzoeken wie ziek is. Daar kunnen we wat mee, voor onszelf of als gemeente: we kijken om ons heen en zoeken op wie even niet mee kan doen.
Opzoeken wie ziek is. Elkaar niet vergeten in moeilijke tijden. Er zijn voor elkaar. In de glazen planten we vergeet-mij-nietjes (plantjes). Tussen de glazen staan boomstammetjes. De vorm van het open hart wordt geaccentueerd door een slinger van gedroogde lavendelbloemetjes, geurig symbool voor goede zorg.
Als iemand ziek is, dan wensen we hem of haar een spoedig herstel. Dat doen we liever dan iemand echt te zien in zijn kwetsbaarheid en moeite. Maar iemand gezelschap houden die ziek is, hoe confronterend ook, biedt ons de kans samen te beseffen dat we allemaal kwetsbare mensen zijn, of we nou ziek zijn of gezond. Het maakt niet uit wie er aan de beurt is om sterk te zijn: we zijn allemaal kwetsbare mensen in God hand. Laten we elkaar, ook in de pandemie die ons in zijn greep houdt, nabij blijven.
Tweede zondag
De dorstigen laven: Ik had dorst en jullie gaven mij te drinken’ Mattheüs 25:35
Na een paar droge zomers lijkt ook bij ons het besef gegroeid dat water niet altijd zomaar aanwezig is. Voor miljoenen mensen is een nog groter gebrek aan goed drinkwater dagelijkse realiteit. Een mens zonder drinken wordt dorstig, raakt uitgeput. Barmhartig ben je als je er dan bent om diegene van water te voorzien. In de Bijbel is dorst vaak ook de dorst naar God. Bijna poëtisch lopen de beelden door elkaar, zoals in Psalm 42: zoals een hert dat naar water snakt, verlangt de dichter naar God. En als Jezus bij een waterput een vrouw uit Samaria tegenkomt, wordt zijn vraag naar water gaandeweg een vraag naar de vrouw zelf. Ook dat is dorst laven: kijken waar mensen droog zijn komen te staan en hoe het komt dat de vreugde weg lijkt. In navolging van Jezus laven we wie dorst heeft. Door mee te helpen mensen van water te voorzien, door te zorgen voor de ziel.
Een ander te drinken geven, letterlijk ‘water’ of van ‘het levende water’. De glazen worden deze week gevuld met water waarin de bloemen van de hyacint drijven. De blauwe kleur van de hyacint verwijst naar het spirituele, de verbinding tussen hemel en aarde. De vorm van het open hart wordt geaccentueerd door een geregen ketting van hyacinten nagels, eventueel gecombineerd met de ranken van de maagdenpalm.
Water lijkt zo gewoon. Het is overal. We bestaan zelf voor meer dan de helft uit water. Maar juist dit hele gewone is essentieel. Zou het ontbreken, dan zouden we letterlijk verschrompelen. Ook Gods Geest is overal, net als water. Hij is aanwezig tot in ons eigen lijf. Zonder Zijn aanwezigheid, blijft er weinig van ons over. Laten we zorgvuldig omgaan met water en het niet zien als iets vanzelfsprekends. Laten we er zorg voor dragen dat het beschikbaar is voor iedereen, overal ter wereld.
Derde zondag
De vreemdeling onderdak bieden: ‘Ik was een vreemdeling en jullie namen mij op’ Mattheüs 25:35
De gave van de gastvrijheid is op sommige plekken mensen ruimhartig toebedeeld. Het lijkt bijna in de genen te zitten om je deur te openen voor wie langskomt en voor even een plek zoekt. In de Bijbel vind je er volop verhalen over. Mensen onderweg, die onderdak krijgen, omdat je iemand niet in de kou laat staan. Wanneer Jezus bijvoorbeeld met twee mannen vanuit Jeruzalem naar Emmaüs loopt en het al donker begint te worden, wordt hij van harte uitgenodigd voor de maaltijd. Diep in de traditie van Israël zat verweven dat ze ooit in Egypte zelf ook vreemdeling waren. En misschien begint het daar wel: het besef dat je als mens een voorbijganger bent, een vreemdeling op aarde. Wie dat heeft ervaren streeft niet naar behoud van eigen huis en haard, maar kan letterlijk en figuurlijk ruimte geven aan wie onderdak zoekt.
Onderdak geven is ook het zorgen voor veiligheid en een thuis. Dit voorjaar vond een van ons drie vogelnestjes tijdens het snoeien van de tuin, drie warme en veilige thuisplaatsen. We leggen ze bij de opening van het hart.
In de vaasjes plaatsen we een groot blad. Een blad dat als een dak kan dienen en beschermend is tegen regen en wind. Aan het grote glas hangen we een klein flesje met een paar bloemen van een viooltje. Dit nederige kleine bloemetje mag schuilen in de geborgenheid. De vorm van het open hart wordt geaccentueerd door een pad van grind, harde en koude stenen die de vreemdeling op zijn weg tegenkomt.
Er is moed voor nodig om een vreemde echt welkom te heten. In de eerste plaats, omdat je iemand niet kent en in de tweede plaats, omdat iemand jou niet kent. Jij bent namelijk net zo goed een vreemdeling voor die ander. De eerste stap is dus om elkaar te leren kennen. Dat kan pas, als je iemand echt durft te zien. Een mens net als jij, met mooie en minder mooie kanten. En tenslotte: als je de ander toestaat jou echt te zien. Een mens, net als hij, met mooie en minder mooie kanten. Als dat lukt, dan gaat de rest vanzelf.
Vierde zondag
De naakten kleden: ‘Ik was naakt en jullie kleedden mij’ – Mattheüs 25:36
Wie vroeger z’n vijand echt wilde vernederen, nam hem mee zonder kleren. ‘Naakt en barrevoets’, schrijft Jesaja. Veel dieper kon je als mens niet zinken. Naakt zijn betekent niet alleen dat je geen kleren om je lichaam hebt, maar ook dat er geen plek voor je is in de gemeenschap. Je bent weerloos, in alle opzichten. Overdag de gesel van de zon waar niets je tegen beschermt, ‘s nachts de kou. En dag en nacht de schaamte van het naakt zijn. Het hebben van kleding was geen vanzelfsprekendheid. Door de hele Bijbel heen vind je de oproep te delen van je kleding. De heilige Maarten trok zich deze oproep aan toen een bedelaar hem om kleren smeekte. Hij sneed zijn mantel in tweeën. Achter de kleding zit de vraag naar waardigheid. Wellicht is het daarom dat Paulus het beeld van kleding gebruikt als hij het geloof ter sprake brengt. Wie bekleed is met Christus, ontdekt hoe God hem voluit mens wil maken. In navolging van Jezus kleden we de ander, letterlijk en figuurlijk, en helpen we om mensen waardigheid te geven.
Kleding verzamelen en kleding delen is iets wat heel veel gedaan wordt. Wat je met kleding biedt, is waardigheid en warmte. Voor deze schikking worden de glazen bekleedt met touw. Een dik touw accentueert de open hartvorm. In de glazen plaatsen we bloeiende bloesems. De brem en de bloesems vallen naar we elkaar toe zodat er een soort van’ luchtig geweven kleed’ ontstaat.
Kleding biedt ons bescherming tegen hitte, tegen kou en tegen de blikken van andere mensen. Ook vertellen we met onze kleding graag iets over wie we zijn en hoe we ons voelen. We kleden ons mooi, netjes, feestelijk, gedecideerd, creatief. Laten we dit iedereen gunnen en ruimhartig delen van wat we hebben. Laten we ons bovendien bewust zijn van waar onze kleding vandaan komt en ons niet bekleden met onrecht.
Vijfde zondag
De hongerige te eten geven: ‘Ik had honger en jullie gaven mij te eten’
Mattheüs 25:35
In de opsomming van Mattheüs is dit het eerste werk van barmhartigheid. Het wordt ook wel de eerste van de lichamelijke werken genoemd en daarmee is al veel gezegd. Wat heb je als mens nodig om in de basale nood van het bestaan, van het zorgen voor je lichaam te kunnen voorzien? Allereerst: dat je te eten hebt en niet omkomt van de honger. Je kunt je zelfs afvragen of het, meer dan een werk van barmhartigheid, niet een plicht is om te zorgen dat ieder mens voldoende te eten en te drinken heeft. In Mattheüs 25 zet Jezus het in ieder geval op scherp: ‘Als je straks terugkijkt: wat heb jij dan voor je naaste gedaan. Heeft hij te eten gekregen of kwam hij om van de honger?’ Door heel de Bijbel heen is dat de grondtoon: een mens heeft recht op eten, op brood. Zelfs je vijand, zo staat in Spreuken. Wie brood heeft kan leven, kan verder de toekomst in kijken. En daarmee denken we, nu we richting Pasen gaan, ook aan het brood dat Jezus deelt. Het was een goede gewoonte in de kerk om het brood van het avondmaal na afloop te delen met de armen. Een gebaar waar beide beelden prachtig samenkomen: brood om te leven, volop te leven!
Brood om te leven. Brood om te delen. In veel kerken wordt er gezorgd dat er maaltijden worden gedeeld. In deze schikking mogen de korenaren dan ook niet ontbreken. De bonen die in de Biddag-schikking een paar weken geleden zijn gebruikt, zijn in het water gelegd en ontsproten. Deze voedzame zaden vormen de verbinding in het open hart.
Voedsel is de basis van ons bestaan. We hebben gebeden om een zegen over onze oogst. Nu zien we de zaden ontkiemen. We vieren het begin van een goede oogst. Maar we kunnen alleen echt van dit wonder genieten, als we het samen delen. Zoals Jezus zichzelf aan ons heeft uitgedeeld, zo delen wij wat wij hebben met elkaar. Zoals voedsel de basis is van ons bestaan, zo is het delen van voedsel de basis van onze samenleving. Niet voor niets gedenken wij Jezus bij een maaltijd, die we samen delen.
Zesde zondag
De doden begraven: ‘Toen de zon was ondergegaan dolf ik een graf en begroef ik het lijk’ – Tobit 2:7
Wie Mattheüs 25 leest, komt dit werk van barmhartigheid niet tegen. Toch is het al snel een van de werken geworden. Volgens sommigen om op zeven werken uit te komen. Volgens anderen omdat het begraven van de doden zeker net zo’n plicht is als iemand te eten geven: het niet doen is geen optie. Het goed begraven van de doden is in Bijbels perspectief een belangrijke gebeurtenis. Jakob laat zijn zonen zweren dat ze zijn lichaam meenemen als ze uit Egypte zullen gaan. En Jozef van Arimathea besteedt alle moeite om Jezus goed te begraven. Ook na de dood draag je zorg voor iemand en bevestig je op die manier zijn bestaan. Vanaf de vroege kerk speelt in het licht van de opstanding nog iets anders mee. De doden begraven betekent ook dat je iemand als het graan in de akker legt, in afwachting van de grote dag. En zo dragen we ook vandaag nog altijd zorg voor onze doden. Ze zijn ons voorgegaan, en samen met hen kijken we uit naar de dag van het nieuwe leven.
Respect hebben voor de overledenen, de doden begraven, het leven gedenken. Woorden die bij elkaar horen. In de vazen plaatsen we paarse tulpen, paars is de kleur van reflectie en gedenken. De tulp, het symbool dat we eerder gebruikten om het gebed te symboliseren, past ook mooi bij deze thematiek. De verbinding tussen de vaasjes wordt gelegd door rozemarijn. Het bitterzoete kruid, de herinnering aan leven.
We zorgen voor de doden, omdat we zorg dragen voor elkaar tot het einde. Ieder leven is van waarde. Ieder leven wordt gezien. We noemen iemands naam en geven hem of haar een plek. We spreken onze hoop uit dat de dood niet het einde is. We geven het lichaam terug aan de aarde, waar het wacht. Net als een zaadje, is het in rust tot het tijd is
Witte Donderdag
De teksten komen uit het gedicht van Menno van der Beek (couplet 1 en 2)
Hij hing op straat rond. Ik had geen idee wat hij daar deed. Beleefd vroeg ik hem mee en bij het eten kwam hij langzaam los en nam hij ook het woord. Dat hebben we geweten. Vooral bij een paar glazen mooie wijn: toen hij een aantal diepe dingen zei vielen alle gesprekken op hun plaats en zagen we de dwarsverbanden. Eindelijk.
Het delen van brood en wijn verbindt ons aan het verhaal op de Witte Donderdag. De glazen vazen worden omgeruild voor wijnglazen, gevuld met wijn. De korenaren die we gebruikten bij de schikking ‘De hongerigen voeden’, accentueren nu de lijn van het open hart.