Thema “Aan tafel”

Het centrale thema van de Fonteinkerk dit jaar is ‘Aan tafel!’. Gedurende de Adventperiode zal de bloemengroep de Avondmaaltafel daarom stapsgewijs gaan aankleden ter voorbereiding op de komst van het kerstkind; het nieuwe levenslicht dat ons ieder jaar met Kerst geschonken wordt. In de aanloop naar dit wonder van de geboorte van Jezus, worden vier vrouwen die een rol spelen in zijn voorgeslacht uitgelicht: Bathseba, Ruth, Rachab en Tamar. Het zijn vrouwen die in de ogen van mensen niet belangrijk waren en toch noemt Matteüs juist hen in het geslachtregister in zijn Evangelie.

Klik op de foto om de betreffende afbeelding te vergroten.

Eerste zondag (Levavi), Bathseba

De vrouw van Uria kreeg bericht dat haar man was gesneuveld, en ze treurde om haar echtgenoot. (2 Samuel 11:26). In veel niet-westerse culturen is het kennen van elkaars stam/achtergrond heel belangrijk: het stempelt je herkomst en daarmee ook je betrouwbaarheid. Dat was ook zo in de tijd van Jezus. Heel opmerkelijk is het daarom dat er in Jezus’ stamboom vrouwen staan met een bijzonder moeilijke achtergrond. De 1e zondag van Advent gaat het over de vrouw van Uria. We weten dat ze Bathseba heet, maar in deze lezing is ze een vrouw zonder naam. Ze is erg knap, en krijgt daardoor te maken met misbruik, moord en plotseling leed. Een pijnlijk herkenbaar verhaal. #MeToo. Toch geeft God haar leven een nieuwe wending en maakt haar voor Hem van betekenis. Hoe hoopvol is dat!

Jong is zij, mooi
in paarse rouw,
aan de koninklijke tafel.

In de bloemschikking staat paars – de kleur van rouw – centraal. Bathseba verloor haar man. Daarnaast is er het geel – een koninklijke kleur. Koning David immers nam Bathseba tot vrouw.

Tweede zondag (Populus Sion), Ruth

Over buitenstaanders zijn we meestal politiek correct, maar misschien wens je jezelf of je kind in je hart toch liever iemand uit je eigen groep toe. Dan weet je een beetje wat voor vlees je in je kuip hebt, tóch? Stuurde Naomi daarom ook haar schoondochter aan de grens weer terug naar hun eigen land? (Ruth 3:7-19)? Ruth gaat echter inhoudelijk in tegen Naomi, haar verbitterde schoonmoeder: Ruth begint over haar geloof in die bijzondere God van Israël, dat geloof zit diep. Ze gaat ervoor. Dit geeft haar vleugels in haar nieuwe omgeving; gehoorzaamheid én een enorm doorzettingsvermogen. Ze krijgt de ruimte en wordt gezien. Dan blijkt ze zelfs met haar liefde meer waard dan duizend zonen. Zo geeft God Ruth, die buitenstaander, een plek in zijn familie.

Met het oog op Jezus.
Reis naar het onbekende
Pijn om het vertrouwde
Genadebrood
Aan Boaz‘ tafel.

In de bloemschikking zien we korenaren, het symbool dat Ruth terecht komt in het broodhuis, Bethlehem en Pinusnaalden van de Pinus, een pijnboom. Hiermee wordt het verdriet van Ruth en Naomi verbeeld.

Derde zondag (Gaudete), Rachab

Mattheus voegt in zijn lijst van voormoeders en voorvaders van Jezus de naam Rachab toe. Zij wordt in het Nieuwe Testament door briefschrijver Jakobus ‘Rechtvaardige’ genoemd en de briefschrijver aan de Hebreeën vermeldt haar als geloofsvoorbeeld. Het verhaal volgens het boek Jozua gaat dat een heidense, Kanaänitische vrouw met de naam Rachab, gehoord had van de God van Israël, de God die Israël bevrijd had uit Egypte en geleid had door de woestijn. Dat zij koos voor deze God van bevrijding die mensen ruimte geeft om vrij te leven. Dat zij met gevaar voor eigen leven Israëlische spionnen ruimhartig onderdak gaf en hun leven redde door hen te laten ontsnappen uit de stad Jericho. Een ontsnapping via een rood koord uit het raam van haar huis op de stadsmuur. Zo maakte
zij de inname van Jericho mogelijk. Een belangrijke overwinning want het was de grensstad aan de rand van het land Kanaän. En dat gaf aanvoerder Jozua de strategische ruimte om met het leger van Israël het land Kanaän te veroveren. Het verhaal vertelt verder dat Rachab en haar familie daarom ook zelf levensruimte kregen binnen het volk Israël. Zij trouwde later met één van hen, Salmon en zij kreeg samen met hem een zoon, Boaz. Zo werd zij, de heidense, Kanaänitische vrouw, één van de voormoeders van Jezus.

Rachab,
verbonden met het rode koord.
vruchten van ware liefde.
ruimte om vrij te zijn.

In de bloemschikking zijn rode bloemen en bessen verwerkt die verwijzen naar het rode koord. Roze bloemen zijn toegevoegd als teken dat we halverwege de Adventstijd zijn gekomen: het wonder van de geboorte van het Kind wordt steeds meer zichtbaar.

Vierde zondag (Rorate Coeli), Tamar

Tamar wordt in het evanglie van Matteüs als eerste voormoeder van Jezus met name genoemd, net als Batseba, Ruth en Rachab, die de vorige drie zondagen elk een eigen kaars kregen. Vandaag krijgt ook Tamar een kaars. Haar verhaal, in Genesis 38, is misschien wel het onbekendste van de vier. Er wordt met haar gesold. Ze is achtereenvolgens de vrouw van twee van Juda’s zonen, die beiden kinderloos overleden, en zit nu op de reservebank te wachten tot Sela, de derde zoon van Juda, volwassen is en, volgens de toenmalige gewoonte van het zwagerhuwelijk, bij haar een kind namens zijn overleden broers te verwekken. Maar Juda laat haar zitten, ze krijgt Sela niet, en zij dreigt afgedankt, eerloos en kinderloos te eindigen. Ze blijkt echter uitermate vindingrijk in het halen van haar recht. Incognito, achter een sluier, zoekt ze haar schoonvader op. Ze zorgt ervoor dat Juda zelf haar zwanger maakt, en ook nog op zo’n manier dat hij er niet mee wegkomt en zijn schuld moet bekennen. En zo komt deze dappere vrouw terecht in Jezus’ geslachtsregister. Niet weggemoffeld, als afgedankt productiemiddel, maar in het volle licht, als iemand die de gevestigde macht ter verantwoording roept, zich bewust van haar waarde en waardigheid.

Verstopt achter de sluier
van gekoesterde herinneringen
komt ruimte voor nieuw leven.

In de bloemschikking zien we pluizen (vanwege het onduidelijke wegmoffelen, en ook de sluier die Tamar gebruikt) en roze bessen (door de pijn heen draagt Tamar alsnog vrucht).

Kerstmis – gereed

Gedurende Advent heeft de bloemengroep de Avondmaaltafel stapsgewijs aangekleed ter voorbereiding op de komst van het kerstkind; vier vrouwen die een rol spelen in het voorgeslacht werden uitgelicht: Bathseba, Ruth, Rachab en Tamar. Op Kerstochtend is de schikking compleet. Het eerste couplet van Lied 473 sluit daar op aan:

“Er is een roos ontloken, uit barre wintergrond, zoals er was gesproken, door der profeten-mond. En Davids oud geslacht is weer opnieuw gaan bloeien in ’t midden van de nacht.”

Stralend licht, de nieuwe dag begint, met sterren in de nacht.